Het hele verhaal van Congo in de eindtermen
Vraag jezelf eens af: waar komt het geld vandaan, waarmee je grootouders konden verzekeren dat je ouders een comfortabel leven hadden, waardoor je ouders konden verzekeren dat jij een comfortabel leven hebt, waardoor jij kunt verzekeren dat je kinderen een comfortabel leven hebben? Als je die vragen kunt beantwoorden, dan pas begrijp je waarom likes, posts en leuke protestborden weinig betekenen wanneer de ongelijkheid zo diep zit. (Sabrine Ingabire)
Nieuwe bronnen
- Koen Vidal, Marc Reynebeau, Reeks 60 jaar Congo: ‘Een waarheidscommissie? De waarheid is al gekend’, De Standaard, zaterdag 27 juni 2020
Wie nu protesteert tegen de standbeelden van Leopold II, haalt de motivatie ervoor bij Daniel Vangroenweghe. 35 jaar geleden bracht zijn onderzoek Leopolds wandaden in Congo aan het licht.
Welk verhaal ga je vertellen?
Ik begin met enkele citaten uit de column van Elke Neuville in De Morgen:
Op 30 juni zal het 60 jaar geleden zijn dat Congo onafhankelijk werd. Dat weet ik omdat ik de Wikipedia-pagina over Belgisch-Congo nog eens herlezen heb. En ik zal die datum in een ver verleden ook wel meegekregen hebben van mijn leraar geschiedenis. Tijdens het hoofdstuk ‘Kolonialisme en imperialisme’ wellicht, dat een fractie van de lesuren geschiedenis in beslag nam, en dat voornamelijk bestond uit een reeks data, landen en een lijstje van de ingepalmde koloniale gebieden. Te kennen voor het examen, aan te duiden op een blinde kaart van het Afrikaanse continent: hoe verdeelden de westerse mogendheden de beschikbare territoria? Portugal – Angola. Frankrijk – Senegal. Verenigd Koninkrijk – Ghana. Duitsland – Namibië. Italië – Somalië. België – Congo.
Niks over de uitbuiting, niks over handjes kappen, de wandaden van onze vorst en later ook de Belgische regering, geen voetnoot over het bloedgeld waarmee de triomfboog in Brussel of de Koninklijke Gaanderijen in Oostende werden gebouwd. Er was geen sprake van genocide, wel van ontdekkingsreizigers, inboorlingen en beschavingsmissie.
Alles wat ik nu weet over ons koloniaal verleden, heb ik nadien zelf opgezocht. Of per toeval gelezen. Met stijgende verbazing over de complete afwezigheid daarvan tijdens mijn eigen schooltijd. Daar komt nu verandering in, door de begrippen kolonialisme, imperialisme en dekolonisatie expliciet op te nemen in de eindtermen van de derde graad. En misschien belangrijker nog: bij het afzwaaien van de middelbare school zal elke leerling het verband moeten begrijpen tussen het kolonialisme en de sociale ongelijkheid nu.
Wir haben das nicht gewusst, want het stond nooit in de eindtermen. Dat slappe excuus zal niet langer volstaan om het gebrek aan daadkracht te blijven wegwuiven.
Elke Neuville legt de lat hoog: elke leerling zal het verband moeten begrijpen tussen het kolonialisme en de sociale ongelijkheid nu. Het mag dan wel in de eindtermen staan, maar wat nu het verband is, daarover is bestaat nog geen eensgezindheid. Wie zal zich over deze vraag buigen?
Toen ik nog in het middelbaar zat werd de schuld van de onderdrukking in het algemeen op de kerk geschoven. Hugo Claus maakte er een thema van in Het verdriet van België. Tegenover de kerk stond de Verlichting. Er onstond een tweedeling:
kerk | verlichting |
onvrijheid | vrijheid |
onderdrukking | emancipatie |
verknechting | bevrijding |
bijgeloof | wetenschap |
individu |
Op de lagere school leerde ik al over de slavernij. Leopold II werd niet van zijn sokkel gehaald, dat is waar, maar het imago van koning-ondernemer kreeg flinke klappen. Ik vraag me af hoe het komt dat op de dekoloniserende trend die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw is ontstaan, niet door is gegaan. Hoe komt het dat deze strekking in de schaduw is blijven staan? Hoe komt het dat het racisme, hoewel het veroordeeld werd - denk aan het cordon sanitaire, toch is blijven verder bestaan?
Marcuse had enige invloed in de jaren 70 van de vorige eeuw. Hij stelde dat de macht - datgene wat de mens doet doen wat hij verwacht wordt te doen - verankerd is in het aanbieden en mogelijks bevredigen van steeds nieuwe behoeften. De druk van het consumentisme heeft geleid tot de totale integratie van de arbeidersklasse in het kapitalistische systeem, zie hij. De politieke partijen en vakbonden zijn daarin meegegaan en hebben dit actief ondersteund.
De arbeidersklasse is niet langer een potentieel subversieve kracht die in staat is revolutionaire verandering teweeg te brengen. In plaats van naar de arbeiders te kijken als de revolutionaire voorhoede, hoopte Marcuse op een verbond tussen radicale intellectuelen en die groepen die nog niet geïntegreerd waren in de ééndimensionale samenleving:
- de sociaal gemarginaliseerden;
- de verschoppelingen en de buitenstaanders;
- andere etnische groepen die uitgebuit en vervolgd worden;
- werklozen;
- vrouwen ?
Om de levensstandaard van die mensen te verbeteren, argumenteerde Marcuse, moeten de bestaande instellingen worden ontmanteld. Het zijn deze instellingen die steeds weer nieuwe uitgebuitte groepen creëert. De arbeiders in het Westen waren dan wel geïntegreerd in het kapitalisme en konden genieten van een hoge levenstandaard maar dat gaat ten koste van nieuwe groepen die uitgesloten en uitgebuit worden. Hun uitsluiting biedt een kans op revolutie. Maar ze zijn zich daar zelf niet van bewust. In dat proces van bewustwording moeten de intellectuelen hun verantwoordelijkheid opnemen.
Een ander begrip uit die tijd, o.a. door Marcuse populair gemaakt in de jaren 70, is dat van de vervreemding. De mens is van zichzelf vervreemd, doordat niet tegemoet wordt gekomen aan zijn wezenlijke behoefte aan zelfontplooiing, aan het dragen van verantwoordelijkheid, aan vrijheid. Hij geniet een zekere welvaart, maar de prijs die hij daarvoor betaalt is dat hij de slaaf is van een technisch en economisch systeem dat in dienst staat van de gevestigde belangen, met name die van de grote ondernemingen. De eendimensionale mens is euforisch over zijn eigen ongeluk. Hij is zodanig van zichzelf vervreemd dat hij nauwelijks nog in staat is zijn nieuwe omgeving kritisch te bezien. Hij werkt zelfs, betoogt Marcuse, aan zijn eigen 'repressie' zonder het te beseffen.
De bezorgdheid over 'vervreemding' is helemaal uit het denken verdwenen. De aandacht voor identieit is er voor in de plaats gekomen: de vereenzelviging met het 'grond'-recht op consumeren en de angst voor de vreemdeling die van buiten komt en een bedreiging vormt voor de eigen koopkracht. De uiterste consekwentie van de eendimensionele mens is dat iedereen een vreemdeling wordt. Een van de redenen van het hardnekkige racisme zou kunnen liggen in de angst om een vreemdeling te worden in eigen land en die angst te projecteren op de vreemdelingen in het algemeen.
De eerste deuk in het vertrouwen van de eendimensionele mens is er gekomen met de eerste oliecrisis.
De kracht van negatief denken of kritische reflectie is sinds de jaren 80 snel afgenomen en ondertussen helemaal stilgelegd.
De kritiek van Leszek Kołakowski op Marcuse is de standaard geworden. Hij stelde dat Marcuse's theorieën despotisch en onwetenschappelijk zijn. Kolakowksi beweert dat volgens Marcuse alle bestaande sociale regels op de schop moeten om plaats te maken voor een 'Nieuwe wereld van geluk'. Zo'n 'tabula rasa' of 'ground zero' merkt Kołakowski op, veronderstelt een ideale samenleving die 'despotisch geregeerd moet worden door een verlichte groep [die] de eenheid van Logos en Eros in zichzelf heeft gerealiseerd en de kwellende autoriteit van logica, wiskunde en empirische wetenschappen van zich heeft afgeworpen'. (Kołakowski, Leszek, Main Currents Of Marxism: Volume III, The Breakdown. Oxford University Press, 1981, p. 41)
Een gelijkaardige kritiek op Marcuse kwam ik onlangs tegen in een artikel in de De Morgen. Johan Braeckman:
Herbert Marcuse, de Duits-Amerikaanse filosoof die sterk beïnvloed werd door Horkheimer en Adorno, beweerde in 1964 in zijn beroemde boek One-dimensional man dat de (westerse) mens helemaal ingekapseld zit in het kapitalisme en consumentisme. In plaats van ontvoogding brachten de wetenschap, de rede en de moderne economie ons afstomping en verdwazing. Vooruitgang is een illusie, het streven naar rationaliteit en technische efficiëntie slaat steevast om tot irrationalisme op grote schaal.
Marcuse zegt nergens dat vooruitgang in se een illusie is en dat streven naar rationaliteit en technische efficiëntie gedoemd is om in irrationalisme om te slaan. Marcuse probeert uit te leggen dat een bepaald businessmodel, dat beroep doet op rationaliteit en technische efficiëntie, in wezen irrationeel is. En dat businessmodel is een welbepaalde vorm van kapitalisme.
Braeckman plaatst zich hier in de traditie van het dogmatisme van de kerk. Door de tegenstrever in een zwart-wit discussie te forceren, ontneem je hem het recht van spreken. Bart De Wever is daar ook goed in.
Dergelijke cultuurkritische, tegendraadse analyses maakten furore in de jaren 60 en wakkerden mee de studentenprotesten aan in Europa en de Verenigde Staten. Ook toen wij er les over kregen in de jaren 80 klonken ze nog intrigerend, spannend en enigszins subversief. Ze waren antiestablishment en daarom vrijwel per definitie het bestuderen waard. Maar waren ze ook waar?
Het ontbreekt die studies aan wat Braeckman 'empirische studies' noemt. Hij haalt hier 2 voobeelden aan.
Steven Pinker maakt in Ons betere ik (2011) onomstotelijk duidelijk dat we steeds minder geweld gebruiken. In zijn laatste boek, Verlichting nu (2018), toont hij gedetailleerd aan wat we allemaal te danken hebben aan de verlichtingsidealen. Hans Rosling wijst er in zijn boek Feitenkennis (2018) op dat de meesten onder ons bijzonder slecht geïnformeerd zijn over de toestand in de wereld. Het gaat beter dan we denken, véél beter. De vooruitgang is reëel en onweerlegbaar. Roslings statistieken laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Vanaf de vroege negentiende eeuw is de menselijke soort wel degelijk losgekomen van alle mogelijke ellende die ons in alle millennia voordien grotendeels in haar greep had: oorlog, geweld, honger, onwetendheid, discriminatie, racisme enzovoort. Dit ondanks twee gruwelijke wereldoorlogen in de twintigste eeuw!
En Braeckman haalt nog een derde boek aan:
Recent publiceerde de Vlaamse filosoof Maarten Boudry een boek dat dezelfde boodschap brengt. Het gaat wel degelijk steeds beter, in tegenstelling tot wat we uit de media kunnen afleiden, of uit de alarmerende boeken en artikelen van tal van schrijvers en intellectuelen. Boudry tracht onder meer aan te tonen dat racisme is afgenomen, dat het beter en niet slechter gaat met de natuur en dat het doemdenken over de islamisering van Europa ernstig overtrokken is.
...
Boudry citeert in Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat een hedendaagse pessimist: ‘Nooit had de westerse mens het zo goed, nooit voelde hij zich zo slecht’. Zou dat waar zijn? De huidige doemdenkers onderbouwen zelden of nooit hun meningen op een wetenschappelijk verantwoorde wijze. Ze ‘voelen dat zo aan’, of ze ‘vangen het op’, na een lezing of in gesprekken. Maar wat geven de studies en de data aan?
Dat racisme in het kapitalisme ingebakken zit, is volgens Braeckman en Boudry weerlegd door Hans Rosling en zijn statistieken. Nu ik heb Rosling ook gelezen. En bij mijn weten spreekt hij zich niet uit over kapitalisme. Hij beschrijft feiten. De armoede is wereldwijd afgenomen. Het aantal vrouwen dat naar school gaat is wereldwijd toegenomen. Ik vind het werk van Rosling uitermate interessant en nuttig. Immers deze 'feitenkennis' is belangrijk in het kritisch evalueren en beoordelen van het neo-liberalisme. En voor het ontwikkelen van een alternatief.
Hetgeen ontwetenschappelijk is in het discours van Braeckman en Boudry is de exclusieve koppeling van vooruitgang aan de Verlichting en aan het businessmodel van het kapitalisme dat door Marcuse in vraag werd gesteld.
Statistieken, zo zegt Boudry, tonen aan dat racisme is afgenomen. De Verlichting en het liberalisme, en dat is af te leiden uit de feiten - eigenlijk wordt hiermee data bedoeld, hebben het racisme doen afnemen. Studies die een ander verband leggen tussen statistieken en ideologie worden afgedaan als bijgeloof en doemdenkerij.
Ondertussen is de professor, die les gaf over Marcuse en Adorno aan de jonge Braeckman, overleden. Elke kritiek op het kapitalisme verdwijnt ondertussen want aan de kant geschoven als ontwetenschappelijk.
De vraag is dus welk verhaal er in de eindtermen moet komen over de kolonisering van Congo. Ik hoop dat er ook ruimte is voor bv. wereldecologie van Raij Patel en Jason W. More:
Wereldecologie stelt ons in staat om te beseffen dat concepten die we als vanzelfsprekend beschouwen — zoals Natuur en Samenleving — problematisch zijn, niet alleen omdat ze ons het zicht ontnemen op het werkelijke leven en de werkelijke geschiedenis, maar ook omdat ze zijn ontstaan uit het geweld van de koloniale en kapitalistische praktijk. De moderne concepten van wat Natuur en Samenleving zijn, ontstonden in het zestiende-eeuwse Europa, zoals we nog zullen zien in hoofdstuk 1. Deze centrale concepten werden niet alleen gevormd in directe samenhang met de onteigening van keuterboeren in de koloniën en in Europa, maar ook zelf gebruikt als instrumenten voor onteigening en genocide. De splitsing tussen Natuur en Samenleving was fundamenteel voor een nieuwe, moderne kosmologie waarin de ruimte plat was, de tijd lineair en de natuur eeuwig. Dat wij ons meestal niet bewust zijn van deze bloedige geschiedenis — die er in de vroegmoderne tijd onder meer toe leidde dat de meeste vrouwen, Inheemse Volkeren en Afrikanen niet langer tot de mensheid werden gerekend — bewijst wel hoe goed de moderne tijd erin slaagt om ons te doen vergeten.
Wereldecologie streeft daarom niet naar een heroverweging, maar naar herinnering. Te vaak wijten we de verwoestingen die het kapitalisme aanricht in levens en in het milieu uitsluitend aan economische roofzucht, terwijl een groot deel van het kapitalisme niet kan worden gereduceerd tot economie. In tegenstelling tot wat in neoliberale kletspraat wordt beweerd, zijn bedrijven en markten helemaal niet zo goed in wat het kapitalisme op gang houdt. Culturen, staten en wetenschappelijke complexen moeten hun best doen om mensen gehoorzaam te houden aan normen op het gebied van gender, ras en klasse. Nieuwe grondstofgeografieën moeten in kaart worden gebracht en veiliggesteld, oplopende schulden moeten worden afbetaald, het geld moet worden verdedigd. Wereldecologie biedt een manier om dit alles onder ogen te zien, om je de levens en de arbeid van mensen en andere naturen in het web van het leven te herinneren — en opnieuw te zien. (Een geschiedenis van de wereld in zeven goedkope zaken, p. 51-52)
Ook het gangbare verhaal over de Verlichting verdient meer uitleg. In een recent boek schrijft Wilfried Janssens:
Het voornaamste zijn en blijven de diepe schaduwen veroorzaakt door het onnoemelijke leed van de slaven, schaduwen die de Verlichting verduisterden en verduisteren. De prominente aanwezigen in het salon van Mme du Deffand (o.a. Voltaire en Beaumarchais) liggen mee aan de basis van al dat leed, alle mooie woorden en soms prachtige literaire werken ten spijt. Dat is niet sloganesk bedoeld: het wordt allemaal nog hallucinanter als men bedenkt dat er volgens sommigen een verband is tussen de ontvolking van Afrika door de slavenhandel en het peil van de economische ontwikkeling. Naarmate er meer werd ontvolkt, werd de economische achterstand groter (zie verder).
De weerslag van de slaventrafiek kan op diverse manieren worden geanalyseerd: het menselijk leed, de al door Adam Smith betwiste voordelen van goedkope werkkrachten, de — weerom in vraag gestelde — voordelen voor bepaalde industrietakken, zoals suiker en katoen, de situatie van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten. "Nobody knows the trouble I have seen" blijft relevant tot op vandaag.
Recentelijk heeft Harvard-professor N. Nunn een scherpzinnige analyse gemaakt van de weerslag van de slaventrafiek op de macro-economische situatie van het Afrikaanse continent. Meer bepaald heeft hij het over het groeiverschil tussen Afrika en de rest van de wereld. Hij vertrekt van een schatting van het aantal weggevoerde slaven tussen 1400 en 1900. Nunn doet dat voor de vier historische trafieken (waaronder naast de Atlantische ook de handel naar de Rode Zee) en komt tot een getal van 20 miljoen.
Hij vond dat de meest ontwikkelde landen de meeste slaven hebben geleverd. De trafiek leidde tot etnische breuken en verzwakking van de politieke structuren. Nunn constateert dat in het jaar 2000 het inkomen per capita in Afrika niet de helft bereikte van het inkomen in de ontwikkelingslanden. Hij is de overtuiging toegedaan dat 99 procent van het inkomensverschil is toe teschrijven aan de slaventrafiek.
Zelfs als men de conclusies van Nunn niet helemaal deelt, moet men niet alleen denken aan het jaar 2000. Men moet zich bewust zijn van het verlies aan inkomen en ontwikkelingskansen op alle vlakken in al die tientallen jaren van 1900 en zelfs vroeger tot het jaar 2000. De achterstand is sindsdien allerminst goedgemaakt... Dat wordt dan ook menselijk leed. (p. 317-318)
Om op de vraag van Sabrine Ingabire te antwoorden zal er m.i. veel meer nodig zijn dan excuses aan het Congolese volk. Het hele verhaal van Congo is ook het verhaal van de verlichting, het liberalisme en de economische wetenschap, het socialisme en de welvaartstaat.
Bronnen
-
De redactie, Bart De Wever (N-VA): ‘Ik geloof er geen snars van dat de Vlaming racistisch is’, De Morgen, 22 juni 2020
N-VA-voorzitter en Antwerps burgemeester Bart De Wever gelooft niet dat de Vlaming racistisch is. Er is volgens hem wel een groot probleem met identiteit en diversiteit in onze samenleving.
- Elke Neuville, Column: It's Complicated, Vertel onze scholieren het hele verhaal van Congo. Of om het bij het koloniale jargon te houden: breng onze inboorlingen wat beschaving bij, De Morgen, 14 juni 2020
- Sabrine Ingabire, Is uw financiële stabiliteit alleen maar het gevolg van hard werk of is het ook de erfenis van het kolonialisme?, De Morgen, 10 juni 2020
- Johan Braeckman, Maarten Boudry VS de pessimisten, We gaan erop vooruit! (in tegenstelling tot wat u denkt), De Standaard, geen datum, ergens begin 2020?
Volgens filosoof Maarten Boudry gaat het wel degelijk steeds beter, in tegenstelling tot wat we uit de media kunnen afleiden, of uit de alarmerende boeken en artikelen van tal van schrijvers en intellectuelen.